
"La Machine à Eau", een historisch gebouw
Tussen 1871 en 1961 werd de Machine à Eau herbestemd en voorzag ze de hele stad Mons van water, waardoor dit distributienetwerk een van de belangrijkste van België werd. Vanaf 1861 werden er enorme werken uitgevoerd in Mons, die het gezicht van de stad voor altijd zouden veranderen. De stad Mons werd tientallen jaren lang een waar bouwterrein, beginnend met de afbraak van de Nederlandse vestingwerken.
Zo ontstonden in 1865 brede verkeerswegen: enerzijds de Grote Weg, anderzijds de boulevards. Nieuwe assen werden getrokken die de binnenstad van Mons met de nieuwe perifere wijken verbonden. Langs de boulevards werden nieuwe openbare gebouwen opgericht: het civiele ziekenhuis, de gevangenis, het station, de normale school... De sloop van de vestingwerken bood de gemeentelijke autoriteiten bovendien de gelegenheid om een grootschalig waterdistributieproject uit te voeren. De slechte hygiënische omstandigheden en de vervuiling van de waterlagen bedreigden de gezondheid van de inwoners van Mons. De herinnering aan de grote cholera-epidemieën in de eerste helft van de 19e eeuw bleef levendig.
Reeds in 1863 stelde gemeenteraadslid en ingenieur Jules Drion voor om de loop van de Trouille, die door de stad stroomde, om te leiden. Er zou een lange rioolbuis worden aangelegd langs de oude rivierloop, en de stad zou van water worden voorzien via een pompstation. Het project werd in 1865 goedgekeurd. Grote werken begonnen in 1869: het aanleggen van de leidingen, de installatie van de reservoirs en de bouw van de dam-overslag. Om de opdrijvende apparaten te huisvesten, werd er een gebouw op de Boulevard Dolez gebouwd in 1870-1871. Het gebouw, ontworpen door de Mons architect Joseph Hubert, bestond uit een hoofdhal, verlicht door grote glasgevels. De bakstenen muren ondersteunden een stalen constructie die een dak met twee hellingen vormde. Het centrale deel werd geflankeerd door twee paviljoens in steen en baksteen, gebouwd in de traditie van de industriële utilitaire architectuur van het begin van de 19e eeuw.
De Machine à Eau begon in 1871 drinkwater te leveren. Bijna een eeuw van trouwe dienst later, in 1961, werd de Machine ontmanteld. Het geheel werd definitief buiten gebruik gesteld in 1974. Alleen het hoofdgebouw van het complex is bewaard gebleven, het werd in 1977 beschermd en in het begin van de jaren 90 gerestaureerd door de nabijgelegen Nationale Bank. Een klein vijver herinnert aan het zwem bassin en de drinkplaats, gevormd door de dam die het water van de Trouille vasthield. Het gebouw werd in 1996 verkocht aan de Stad Mons.
De inwoners van Mons blijven diep verbonden met dit gebouw dat al 140 jaar deel uitmaakt van hun dagelijks leven. Hoewel de oorspronkelijke functie verloren is gegaan, blijft de plek leven door verschillende culturele evenementen. Velen herinneren zich nog de indrukwekkende machinerie die het zonlicht op het koper en staal liet schitteren. Het gebouw heeft dienstgedaan als locatie voor culturele evenementen en staat nu op het punt een nieuwe bestemming te krijgen. Het herbergt nu het Centrum voor Militaire Geschiedenis van Mons, het Mons Memorial Museum.
Meer dan een eenvoudig tentoonstellingsruimte, nodigt deze nieuwe museale ruimte de bezoeker uit om na te denken over de grote conflicten van de 20e eeuw, door de bewogen geschiedenis van de stad Mons. De tentoongestelde objecten zullen aanleiding geven tot vragen. Geleend uit de rijke collecties van de stad Mons, zullen ze bijdragen aan het behoud van een cultuur, een herinnering die al sinds de oprichting van het Centenary Museum in 1930 wordt onderhouden.
-500x500.jpg)

-min-500x500.jpg)